donderdag 17 december 2015

Podcast #13 Michel Berendsen: ICT en muziekonderwijs/hoger onderwijs


In mijn dertiende podcast spreek ik met Michel Berendsen, lerarenopleider aan de Universiteit Utrecht. Michel intergreert zo goed mogelijk ICT en Muziekonderwijs. Samen praten we over hedendaagse ontwikkelingen op dit gebied, zoals duurzaammuziekonderwijs.nl, beatsNbits en de relatie met mediawijsheid. Daarnaast praten we over ICT in het hoger onderwijs en het begeleiden van studenten, zoals blended learning, een digitaal portfolio en het geven van feedback.

Luister naar ons gesprek via Soundcloud.com of klik hieronder op play.



Je kunt je abonneren op mijn podcast, door in de iTunes store, de podcast app of Soundcloud.com te zoeken op Don Zuiderman. Reacties op deze podcast zijn altijd van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan deze blogpost of via Twitter (@michel3punt0 of @donzuiderman).

maandag 14 december 2015

Kickoff Platform Maker Education

Op vrijdagavond 11 december was de kickoff van het Platform Maker Education op de schitterende locatie van X11 in het centrum van Utrecht. Ik had het voorrecht om hiervoor uitgenodigd te zijn. Het was bijzonder om te zien hoe ruim 40 deelnemers uit heel Nederland ontzettend enthousiast op vrijdagavond (!) bij elkaar kwamen om na te denken over hoe maker educatie in Nederland beter vorm kan krijgen, of hoe het überhaupt (op grotere schaal uitgevoerd) kan worden. Hieronder staan mijn bevindingen van de avond.

De algemene leiding van de avond was in handen van Arjan van der Meij, één van de voorlopers op het gebied van maker educatie. Op http://makered.nl staat ontzettend veel informatie over wat Arjan en anderen zoal doen op dit gebied. Arjan opende de avond met de mededeling dat het een historisch moment was: "We gaan het onderwijs beter maken. En we gaan het gewoon doen!"


Nieuwe Techniek
Henk (Rotslab), Jeppe en Michiel (X11) hielden een korte presentatie over wat zij doen op het gebied van maker educatie. X11 is een VMBO school voor leerlingen die bewust kiezen voor het creatief-technische. Zij krijgen een ruim aanbod voor alle vormen van maken, zowel met oude gereedschappen als nieuwe technologieën. Bijvoorbeeld het vak Nieuwe Techniek dat vier belangrijke uitgangspunten heeft die te herleiden zijn tot de grondlegger van het contructionisme, Seymour Papert:
  1. Betekenisvol leren;
  2. Leren door te maken;
  3. Multi disciplinair;
  4. Open en delen.
Michiel gaf enkele voorbeelden van wat dit vak concreet inhoudt voor leerlingen:
  • Jaar 1: maak een alarm met behulp van LittleBits. 
  • Jaar 2: ontwerp een game mét controller met behulp van Scratch en Makey Makey.
  • Jaar 3: ontwerp een huis met behulp van TinkerCad en een 3D-printer.
Het uitgangspunt bij deze opdrachten is telkens dat de docent vrijwel niets vertelt of uitlegt over de materialen waarmee de leerlingen aan de slag gaan. Ze moeten alles zelf uitvogelen. Dat zorgt voor ontdekken, frustratie, vragen, spieken, etc. Maar uiteindelijk zorgt het vooral voor echt begrip van het materiaal, creatieve toepassingen en het besef dat je zelf in staat bent om iets onbekends eigen te maken. Zoals leerlingen ook aangeven: "Wij zijn de toekomst, wij weten hoe de toekomst er uit ziet."


Opbrengsten van maker educatie
Volgens Michiel en Jeppe heeft maker educatie voor zowel de leerling als de docent duidelijke opbrengsten. Voor de leerling:
  • Veel aandacht voor vaardigheden;
  • Betekenisvol leren;
  • Kritisch positief over techniek;
  • Meer creatief gereedschap;
  • Leren ontdekken, testen, proberen, etc.
Voor docenten:
  • Continu leerproces en onderzoek;
  • Leerlingen zijn snel, maar ik ben expert;
  • Helpen het leren vast te leggen en zichtbaar maken;
  • Zoeken naar frustratie in het leren;
  • Meer creatief gereedschap.
Vooral het feit dat leerlingen het iteratief proces vastleggen zorgt voor hoge leeropbrengsten. Het maakt inzichtelijk welke denkstappen worden genomen en hoe iets zich doorontwikkelt tot een werkbaar product.

Vormgeven aan het Platform Maker Education
Om vorm te geven aan het Platform Maker Education gaf Karien van Waag Society een korte introductie. Zij gaf duidelijk aan dat bij deze kickoff de experts aanwezig waren, maar dat het nu de tijd is (ook politiek gezien) om maker educatie breed uit te rollen in Nederland. Om daar concreet mee aan de slag te gaan, gingen we in vijf verschillende werkgroepen aan de slag rondom onderstaande onderwerpen. Elke werkgroep ging verder uitdenken hoe dat onderwerp vorm moet krijgen.
  1. Vouchersysteem;
  2. Onderzoek;
  3. Lesmateriaal;
  4. Website;
  5. Leergemeenschap.
Ad 1. Vouchersysteem
Het vouchersysteem stelt enkele scholen in staat om een kleine financiële vergoeding te krijgen waarmee ze kunnen kennismaken met een fablab of maker educatie in de buurt. Maar er zijn ook vouchers beschikbaar voor scholen die al één en ander doen op dit gebied en zich verder willen verdiepen.

Ad 2. Onderzoek
Het is interessant om te gaan meten wat maker educatie nu concreet oplevert voor het onderwijs. Het is relevant om onderzoek te doen naar ontwikkelingen in het creatieve proces en de meerwaarde van maker educatie voor het nieuwe leren.

Ad 3. Lesmateriaal
Ongetwijfeld is er allerlei lesmateriaal dat door individuele docenten is ontwikkeld. Het Platform wil zo veel mogelijk materialen verzamelen, vertalen en ontsluiten voor iedereen.

Ad 4. Website
De website www.makereducation.nl moet dé plek worden waar het Platform alle informatie kwijt kan. Zowel algemene informatie over maker educatie, als een actuele agenda, het lesmateriaal, het aanvragen van vouchers en relevante blogs.

Ad 5. Leergemeenschap
De leergemeenschap is een rijke afvaardiging van experts die regelmatig uitwisselen wat er speelt en wat er moet gebeuren. Het idee is om met elkaar kennis en ervaringen uit te wisselen en te verdiepen.


De werkgroep Onderzoek
Zelf koos ik voor de werkgroep onderzoek. Dat vind ik een interessant onderwerp omdat  (wetenschappelijke) evidentie belangrijk is om doorgang te vinden bij een grote groep mensen. Bovendien heb ik als docent aan de Pabo toegang tot veel basisscholen die vaak ook bezig zijn met pratijkonderzoek. Alle derde- en vierdejaars studenten moeten praktijkonderzoek doen op hun stageschool, waarbij ik hen weer kan begeleiden.

Deze werkgroep bestond uit twaalf personen vanuit een zeer diverse achtergrond (ROC Amsterdam, TU Eindhoven, Kennisnet, VO scholen, etc.). Met elkaar hebben we een uur nagedacht over welke onderwerpen allemaal gerelateerd zijn aan maker educatie, zoals constructionisme, ontwerpend leren, low floors, wide walls en high ceilings. En welke onderwerpen belangrijk zijn om te onderzoeken, zoals toetsing, bottom-up strategie, iteratief proces en differentiatie.

Ook boog de groep zich over een voorstel van diverse onderzoeksvragen, zoals Kan maker educatie enthousiasmeren voor en interesseren in nieuwe technieken/technologie? En vervolgens de vraag hoe dit onderzocht zou kunnen worden.

Natuurlijk bleek een uur veel te kort om over dit soort zaken met elkaar na te denken. Misschien heeft het nog wel meer vragen opgeleverd dan antwoorden. Maar het is goed om dit denkproces gezamenlijk te doorlopen en elkaars netwerk en expertise te kunnen gebruiken.


Hoe nu verder?
Aan het eind van de avond werd per werkgroep een korte samenvatting gegeven. De werkzaamheden van de werkgroep onderzoek heb ik hierboven al beschreven. Andere werkgroepen hadden een soortgelijk denkproces doorgemaakt, waarbij er wel keuzes gemaakt werden, bijvoorbeeld dat lesmateriaal gratis gedeeld moet worden, maar ook talloze nieuwe vragen naar voren kwamen, bijvoorbeeld hoe de kwaliteit van lesmateriaal bepaald moet worden.

Voor elke werkgroep gold dus eigenlijk dat het een mooie eerste aanzet was, maar dat vervolgsessies zeker nodig zijn om plannen meer vorm te geven en daadwerkelijk uit te voeren. Maar dat gold eigenlijk ook voor de kickoff van het Platform an sich.

Conclusie
Het was een zeer dynamische kickoff met ontzettend veel gepassioneerde betrokkenen. Ik vond het een zeer fijne beleving om erbij te mogen zijn en ik ben heel benieuwd naar het vervolg. Een terechte vraag vanuit de groep was wat nu precies de formele status van dit Platform is. Hoe verhoudt het zich tot bijvoorbeeld het ministerie van OCW? Kortom, wat is de waarde van deze club mensen? Op die vraag moest Arjan het antwoord nog even verschuldigd blijven, want dat is (voorlopig) nog wat vaag.

Ik hoop dat hier snel duidelijkheid over komt, want het zou toch enorm jammer zijn als de expertise die aanwezig was tijdens deze kickoff onbenut zou blijven.


Al mijn foto's van deze bijeenkomst zijn te bekijken via https://goo.gl/photos/qV8Rv2NSaEcZHccW9

donderdag 10 december 2015

Podcast #12 Helprich ten Heuw: Mediaopvoeding


In mijn twaalfde podcast spreek ik met Helprich ten Heuw, onder andere docent Mediaopvoeding bij de opleiding Pedagogiek van Hogeschool Windesheim Zwolle. Met Helprich praat ik over mediaopvoeding en de uitdagingen die deze extra dimensie met zich meebrengt voor hedendaagse ouders en pedagogen. Wat doen kinderen zoal online en hoe kun je hen laten opgroeien in een veilige omgeving?

Luister naar ons gesprek via Soundcloud.com of klik hieronder op play.



Je kunt je abonneren op mijn podcast, door in de iTunes store, de podcast app of Soundcloud.com te zoeken op Don Zuiderman. Reacties op deze podcast zijn altijd van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan deze blogpost of via Twitter (@Collegehth of @donzuiderman).

maandag 7 december 2015

3Doodler unboxing & testing

Een 3D-pen is misschien een interessant alternatief voor een dure 3D-printer. Ondertussen zijn er al meerdere 3D-pennen op de markt verschenen, zoals LIX, Scribbler en de 3Doodler. In onderstaande unboxing video test ik laatstgenoemde. Hoe werkt zo'n ding precies en wat kun je ermee?

donderdag 3 december 2015

Webinar: Feedback als effectieve leer- en instructiestrategie

Via het blog van Wilfred Rubens werd ik geattendeerd op een webinar over effectieve feedback., georganiseerd door de Open Universiteit. Voorzitter van dit webinar was Olga Firssova.
Het webinar is een onderdeel van de MOOC Formatief toetsen in de praktijk, gerealiseerd in het kader van internationale project EMMA op europeanmoocs.eu

Het webinar wordt verzorgd door dr. Desirée Joosten-ten Brinke (@desireejoostenb). Desirée studeerde Toegepaste Onderwijskunde aan de Universiteit Twente en is afgestudeerd bij de vakgroep Onderwijskundige Meetmethoden en Data-analyse. Vanaf 1990 is zij werkzaam als universitair hoofddocent bij de Open universiteit. In hoog tempo praatte zij ruim een half uur over effectieve feedback. Hieronder staan mijn belangrijkste bevindingen.


De aandacht voor formatief toetsen heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Er lijkt langzaamaan wat minder focus op summatief toetsen te komen. Als je alleen gericht bent op (eind)cijfers voor (eind)producten kan dat een averechts effect hebben op het leren. Formatief toetsen daarentegen kan juist stimulerend werken. Het hogere doel is (hopelijk) dat er daadwerkelijk geleerd wordt!

Hedendaags onderwijs is een complex geheel. Veel informeel leren vindt plaats buiten het klaslokaal, soms in de omgeving van de school, maar ook daarbuiten. Leerlingen kunnen veel leren van docenten, maar doen dat tegenwoordig ook via media, technologie, stage, opdrachtgevers en peers (medeleerlingen). Maar wat moet er nu precies geleerd worden en hoe weet je dat er überhaupt geleerd wordt?


Het kunnen geven en ontvangen van feedback is cruciaal voor het leerproces. Maar helaas is dit ook moeilijk om op een goede manier te doen. Desirée onderscheidt twee verschillende strategieën van feedback: de instructiestrategie (vanuit de docent) en de leerstrategie (vanuit de leerling).

Feedback als instructiestrategie (vanuit de docent)
Wat is eigenlijk feedback? Ramaprasad (1983) definieert feedback als informatie die wordt gebruikt om de kloof, tussen het daadwerkelijke niveau en het referentieniveau van een bepaalde parameter, op enige wijze te veranderen.

Als docent wil je de kloof overbruggen om leerlingen verder te krijgen. In de jaren '80 was feedback vooral een methode om de leerling te sturen in het leren. Drie vragen stonden daarbij centraal:
  1. Waar staat de student nu ?
  2. Wat zijn de te bereiken doelen? 
  3. Wat kan ik als docent doen om deze kloof te overbruggen?

Tegenwoordig heeft de leerling meer eigenaarschap over zijn eigen leerproces. Daarmee veranderen de vragen naar:
  1. Waar sta ik nu? 
  2. Waar wil ik naar toe? 
  3. Wat ga ik doen om deze kloof te overbruggen? 
Dit vraagt om een flinke mate van eigen inzicht. De docent heeft hier natuurlijk ook een begeleidende rol bij. Hattie en Timperley (2007) noemen deze drie drie vragen feedback, feed up en feed forward. Daarmee is feedback een waardevol instrument voor zowel de leerling als de docent om leren te sturen.

Het is van essentieel belang om hierbij de dialoog te gebruiken. Niet alleen vanuit docent. Ook de leerling moet leren om de dialoog te starten. Zo moet een leerling zijn probleem kunnen beschrijven. De dialoog van feedback moet bijdragen aan het toekomstige functioneren van de leerling.

Duurzame feedback
Nu wordt vaak de term duurzame feedback gehanteerd, als doel van de dialoog. Bij duurzame feedback gaat het om verbeteren en bevestigen. Carless, Salter, Yang en Lam (2010) definiëren duurzame feedback als de dialoog en activiteiten die de student ondersteunen bij en informeren over de huidige taak, terwijl ook inzicht verkregen wordt om prestaties op toekomstige taken te reguleren.

Duurzame feedback is dus meer gericht op toekomstig presteren. Deze manier van kijken naar feedback vraagt om betrokkenheid van de leerling; een actieve houding en zoekend naar andere manieren om feedback te ontvangen dan louter van de docent (bijvoorbeeld ook vanuit toetsen, digitale systemen en peers). Leerlingen moeten leren om deze informatie te gebruiken om het eigen leren te verbeteren. Feedback komt dus uit de hele leerecologie (zie ook bovenstaande afbeelding).

Eenvoudig voorbeeld van feedback:
De Apple Watch Health app leert je nieuwe doelen stellen.

Dimensies van feedback
Desirée onderscheidt vier verschillende dimensies van feedback waar je rekening mee moet houden:
  1. Timing; wanneer geef je nu feedback? Doe je dat direct? Hoe vaak is efficiënt?
    Feedback geef je het liefst direct bij feitenkennis of misconcepties. Zeker ook bij zwakkere leerlingen zo vaak en snel mogelijk feedback geven. Dan beklijft de foutieve informatie minder. Vertraagde feedback zet je in als je leerlingen zelf wil laten nadenken. Je kunt bijna niet te veel feedback geven. Bij grote opdrachten/taken is vaker feedback belangrijk.
  2. Hoeveelheid; op hoeveel aspecten van werk ga je feedback geven? Details? Hoofdlijnen?
    Ga je heel erg in detail, dan kost dat veel tijd. Digitaal of online feedback geven gaat vaak sneller. Kies de meest belangrijke punten uit, gericht aan de leerdoelen die je wil bereiken (proces en/of productgericht) en geef met name daar feedback op.
  3. Vorm; op welke manier geef je feedback? Schriftelijk of mondeling? In de vorm van een functioneringsgesprek? Terloops aan het tafeltje van de leerling?
    Kies de vorm die het beste past bij de boodschap. Schriftelijk is vaak minder efficiënt. Interpretatie speelt daar namelijk een rol bij. Bij mondelinge feedback komt ook non-verbale communicatie over. Zoek een goede balans hierin. Vorm is ook het geven van voorbeelden, zeker voor leerlingen die moeite hebben om concepten te begrijpen. Dat kan niet bij summatief beoordelen, maar uitstekend bij formatief.
  4. Doelgroep; individueel of aan de hele groep/klas?
    Bij individueel voelt student zich meer gewaardeerd door de persoonlijke erkenning van de docent, maar het is ook tijdrovender... Groepsfeedback is vooral handig als je op meerdere plekken in de groep/klas dezelfde problemen constateert.

Feedback strategieën
Vervolgens legt Desirée uit welke concrete feedback strategieën er zijn. Brookhart (2008) maakt onderscheid tussen inhoud en hoe. Wat is nu de inhoud van de feedback? En hoe ziet die er in de praktijk uit?

Inhoud
  • Focus; maak onderscheidt tussen het werk van de leerlingen, het proces en de zelfregulatie van de leerling. Zorgt voor betere transparantie. Focus op het product gaat richting summatieve beoordeling. Vermijd feedback op de persoon zelf, bijvoorbeeld om de leerling te motiveren. Dit is meestal niet bevorderend voor het leren.
  • Referentiekader; vergelijk je het product of het proces met het objectieve einddoel of ten opzichte van de rest van de groep (ook wel benchmarken). Referentieniveau kan ook de leerling zelf zijn, namelijk gericht op eerdere prestaties van de leerling. De doelen worden dan dichter bij de leerling zelf getrokken en lijken dan vaak meer haalbaar.
  • Functie: is de feedback om te oordelen of om te beschrijven? Over het algemeen gaat het om het stimuleren van leren, oftewel beschrijven. Beoordelen zorgt vaak voor meer terughoudendheid bij leerlingen.
  • Waarde: is de feedback positief of negatief ? Probeer vooral positief te zijn. Bij negatieve feedback moet je ook verbetersuggesties geven. Dat is essentieel!

Hoe
  • Duidelijk; de feedback moet helder zijn voor de ontvanger. Feedback kan onduidelijk zijn door specifieke taalgebruik, moeilijke woorden, etc. Dan komt helaas boodschap niet over. De feedback moet aansluiten bij het ontwikkelniveau van de student.
  • Specifiek; ga niet in op kleine details en ga zeker niet alle zinsconstructies herschrijven. Maar geef aan wat voor soort fouten leerlingen maken en hoe ze die kunnen verbeteren. Als je het aangeeft op een klein deel van tekst (bijvoorbeeld één alinea), dan denkt de leerling dat alleen die ene alinea niet deugd. Werk liever met een voorblad met algemene feedback, waarmee de student het hele werk kan doorlopen. Het moet tenslotte het werk van de leerling blijven.
  • Toon; respect moet blijken uit de woorden en wijze waarop je de feedback brengt. Het liefst gaat de leerling zelf nadenken om het product te verbeteren en het leerproces te stimuleren.
Om bovenstaande feedback strategieën te verduidelijken geeft Desirée enkele korte voorbeelden van feedback. Hieronder staat er één weergegeven.

Voorbeeld van feedback in het HBO. Links de feedback, rechts de strategieën.

Bevindingen vanuit observaties 
Als laatste onderdeel van feedback vanuit de instructiestrategie (vanuit de docent) behandelt Desirée bevindingen die vanuit observaties naar voren komen. Ze maakt daarin onderscheid tussen schriftelijke en mondelinge feedback.

Schriftelijke feedback
  • Het blijkt dat er weinig gebruik gemaakt wordt van feed up en feed forward;
  • Feedback is voornamelijk taakgericht, oftewel op het (eind)product;
  • De uitleg ontbreekt bij correcties, oftewel er worden geen verbetersuggesties gegeven.

Mondelinge feedback
  • Vaak onduidelijk of vaag taalgebruik;
  • Negatieve en positieve feedback loopt door elkaar heen. Dat werkt slecht met filteren door de ontvanger. Het is dus belangrijk om hierin duidelijk onderscheid aan te brengen;
  • Feedback wordt gegeneraliseerd;
  • Feedback heeft vaak de verkeerde toon wat kan leiden tot frustraties/boosheid. De leerling voelt zich dan weinig betrokken en het leerrendement is laag.

Feedback als leerstrategie (vanuit de leerling)
Vanuit de leerling gekeken kan feedback nog op twee verschillende manieren plaatsvinden. Desirée onderscheidt self-assessment en peer assessment.

Self-assessment
Bij self-assessment kijkt de leerling zelf kritisch naar het eigen product en proces. Daarbij moet de leerling gebruik maken van dezelfde criteria die de docent gebruikt en zich daarmee zelf beoordelen. Vervolgens is het waardevol om deze zelfbeoordeling met iemand anders door te spreken.


Uit bovenstaand schema van Nicol en MacFarlane (2006)
blijkt dat de leerling zichzelf ook (al) doelen stelt.
De leerling kan verschillende strategieën gebruiken om deze taak uit te voeren. Dit levert ook opbrengsten op die niet altijd zichtbaar zijn, maar wel waardevol voor de leerling zelf. De leerling is vaak in staat om cognitie en motivatie hierdoor bij te stellen, wat weer resulteert in een beter product voor de uiteindelijke summatieve beoordeling.

Rubrics helpen enorm bij het zelfbeoordelen. Daarin staat duidelijk omschreven aan welke doelen voldaan moet worden (wanneer is iets onvoldoende, matig, voldoende, goed, etc.). Daarmee kan de leerling zelf het werk formatief beoordelen. Als daarna de docent hetzelfde werk formatief beoordeelt, komt er ongetwijfeld een verschil naar voren. Dat verschil is interessant voor de dialoog tussen leerling en docent.

Peer assessment
Bij peer assessment beoordelen medeleerlingen elkaar. Dat kan zowel om het (eind)product als om het proces gaan. Ook hierbij is het belangrijk om altijd dezelfde criteria als de docent te hanteren. Centraal staat het voeren van de dialoog.


Conclusie
Feedback is een continu proces, waarbij de leerling zelf, de docent, peers en eventueel andere (technische) middelen helpen. Het doel van feedback is om steeds beter te worden.

Wanneer is feedback goed?
  • Als leerlingen leren; als het werk(en) van de leerlingen beter wordt;
  • Als motivatie toeneemt (self-efficacy);
  • Als leerlingen vragen op specifieke feedback (leerbaarheid).

Wanneer is feedback effectief voor het leren?
  • Wanneer we ons bewust zijn van de te gebruiken instructiestrategieën en leerstrategieën.
  • Wanneer we helder voor ogen de doelen, de huidige beheersing en de te maken vervolgstappen hebben.
Leerlingen moet je leren leren, wat logischerwijs vraagt om sturing en begeleiding. Vanuit onderzoek blijkt ook dat het tijd kost om dit goed te leren. Bespreek als leerling je eigen beoordeling en oefen deze vaardigheid regelmatig. Leerlingen zijn zich in eerste instantie vaak niet bewust dat feedback vanuit allerlei verschillende invalshoeken komt. Leer leerlingen om dit te reguleren. Als docenten hebben we de uitdaging om leerlingen te leren om kritische vragen te stellen en de dialoog aan te gaan.

maandag 30 november 2015

Podcast #11 Astrid Poot: Maker educatie


In mijn elfde podcast spreek ik met Astrid Poot. Astrid is hoofd jeugd/familie projecten en creatief/strateeg bij Fonk (http://fonk-amsterdam.nl). Samen praten we onder andere over (het belang van) maker educatie, het fenomeen flow (van de Amerikaans/Hongaarse psycholoog Mihaly Csikszentmihalyi) en het succes van plastic zagen en schroeven voor jonge kinderen (www.make.do) tijdens Bright Day (http://day.bright.nl).

Luister naar ons gesprek via Soundcloud.com of klik hieronder op play.



Je kunt je abonneren op mijn podcast, door in de iTunes store, de podcast app of Soundcloud.com te zoeken op Don Zuiderman. Reacties op deze podcast zijn altijd van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan deze blogpost of via Twitter (@astridpoot of @donzuiderman).

zaterdag 28 november 2015

Webinar: Workshops geven

Op maandag 23 november gaven Erik Meester (@Meestertweet) en Rob van de Sande (@Rob_QQ) een webinar over hoe je een workshop moet geven. Als docent in het HBO ben ik altijd erg geïnteresseerd om op dit gebied nieuwe inzichten te krijgen, dus ik volgde de webinar met veel interesse. Hieronder mijn bevindingen.


Hoe het niet moet...
Erik en Rob beginnen met vijf don'ts; bekende valkuilen waarin workshopgevers (helaas) nog wel eens terecht komen.
  1. Vertel niet wat er allemaal niet is;
  2. Praat niet de tijd vol;
  3. Zie er niet onverzorgd uit;
  4. Loop niet te ver vooruit;
  5. Vertel niet alleen wat jij wil vertellen.

Ad 1. Vertel niet wat er allemaal niet is 
Wanneer je begint met een workshop, zeker als je deze op een externe plek verzorgt, kan het zijn dat de omstandigheden niet ideaal zijn. Maar voor deelnemers is het erg vervelend om dit te moeten horen. Je klaagt dan (externe attributie) in feite over alles wat niet klopt: te weinig tijd, onhandige tafels, incompleet materiaal, etc. Deelnemers krijgen zo het gevoel dat ze een tweederangs workshop krijgen voorgeschoteld.

Ad 2. Praat niet de tijd vol
Een workshop heeft een vooraf bepaalde duur. Het kan zijn dat je tijd te kort komt. Dan is het handig om een perspectief te schetsen ("Daar komen we in een vervolgsessie op terug!"). Uitlopen vinden deelnemers vaak niet fijn en het geeft een gehaast gevoel.
Echter, iets eerder klaar zijn, is vaak prima. Je hoeft niet onnodig de tijd vol te praten, want dit doet afbreuk aan jouw boodschap. Stop op een mooi moment, bijvoorbeeld met een mooie quote, maar begin aan het eind nooit met nieuwe informatie, want dan kom je ineens weer krap in de tijd te zitten...

Ad 3. Zie er niet onverzorgd uit
Deelnemers vinden het belangrijk dat je er netjes en verzorgd uitziet. Op z'n Frans noemen ze dat "rapport" maken. Je kunt het ook afstemmen noemen, levelen, op één lijn zitten. Kortom, het is dus belangrijk dat je jouw voorkomen afstemt op de doelgroep. Je kunt natuurlijk overdressed zijn, maar veel kwalijker is onverzorgd.

Ad 4. Loop niet te ver vooruit
Mensen die een workshop verzorgen weten over het algemeen veel van het onderwerp af. Het is een risico dat je tijdens een workshop te snel onderwerpen behandelt. Controleer regelmatig of deelnemers het denkproces nog volgen.

Ad 5. Vertel niet alleen wat jij wil vertellen
Als je een workshop verzorgt, ben je vaak expert. Het heeft tijd en moeite gekost om bepaalde kennis/inzichten te verkrijgen en de deelnemers hebben ook tijd nodig om tot conclusies te komen. Vertel dus niet alleen wat jij wil vertellen, maar stem af met wat deelnemers willen/moeten horen. Het is best ingewikkeld om altijd goed bij de beginsituatie aan te sluiten.  Meestal is het al inspirerend voor deelnemers om bekende kennis in een ander perspectief te horen.
 
Ga flexibel om met de tijd

Wat is dan wel goed?
Gelukkig geven Erik en Rob ook vijf do's waarmee je hopelijk een goede workshop kunt maken.
  1. Maak contact;
  2. Get to the point and make a point;
  3. Hanteer een goede strategie;
  4. Houd altijd iets achter de hand;
  5. Evalueer.

Ad 1. Maak contact
Het gebeurt vaak dat iemand een workshop direct start met het praatje. Maar deelnemers hebben ook behoefte om zich gezien te voelen. Zorg dat alles vooraf klaar staat, dan heb je de eerste minuten even tijd om contact met deelnemers te maken en hun enkele vragen te stellen.
Contact maken kun je vooraf doen, als een soort voorbereiding. Als deelnemers vooraf een bepaalde opdracht of vraag hebben gehad, dan stimuleer je hen alvast de goede kant op. Ook achteraf is het handig om contact op te nemen met deelnemers om de workshop te over denken.

Ad 2. Get to the point and make a point
Houd de hoofdboodschap helder en wacht niet te lang om tot deze kern te komen. Begin eens met de essentie, direct het diepe in. Vervolgens kun je de rest van de workshop gebruiken om deze hoofdboodschap uiteen te zetten. Probeer niet tijdens een workshop alle informatie met dezelfde belangrijkheid te brengen.
Om een duidelijk punt te maken, is het belangrijk daar echt een helder moment van te maken (retoriek). Benoem het expliciet, ga er duidelijk voor staan en laat even een stilte vallen. Informatie heeft ook tijd nodig om te landen.

Ad 3. Hanteer een goede strategie
Een goede workshop heeft een duidelijke strategie als onderlegger. Na het stellen van een gezamenlijke context, wil je deelnemers actief aan de slag zetten. Deze actieve werkvorm moet ondersteunend zijn aan de hoofdboodschap; de activiteit moet doelen expliciteren. Het is belangrijk voor deelnemers om werkvormen te ervaren en hun uit te leggen waarom ze deze werkvorm moeten doen.

Ad 4. Houd altijd iets achter de hand
Als je een goede werkvorm hebt (zoals een reflectieopdracht, spelvorm, casussen, etc.) is het handig om deze niet in te plannen, maar achter de hand te houden. Mocht de workshop snel verlopen, dan heb je sowieso een succesvolle werkvorm extra. Dit is voor deelnemers vaak een mooie verdieping.

Ad 5. Evalueer
Het is essentieel om aan het eind van de workshop samen met de deelnemers te evalueren. Plan hiervoor ook bewust tijd in bij de voorbereiding. Als je echt goed wil worden in het geven van workshops, durf dan de deelnemers om tips te vragen. Refereer ook aan mogelijke vervolgstappen, zoals literatuur, websites, vervolgsessies.
Het is altijd handig om een (spel)werkvorm achter de hand te houden.
Conclusie
De webinar is een ontspannen gesprek met een fijne dynamiek tussen Erik en Rob. De gegeven tips zijn allemaal vanuit eigen ervaringen gegeven. Het zijn natuurlijk bruikbare tips, maar toch voelt het een beetje willekeurig. Erik en Rob geven het zelf tijdens de webinar zelf al aan dat ze eigenlijk zomaar tien punten hebben gekozen. Het hadden er ook vijf kunnen zijn, of 32.

Bovendien zijn de tips voornamelijk organisatorisch van aard. Ze gaan nauwelijks in op didactiek of het toegankelijk maken van content. Er zijn vast onderwijskundige modellen die wat meer houvast en body kunnen geven aan het concept van workshops geven. Ze geven zelf aan dat dit een eerste webinar is over dit onderwerp en dat ze ook een vervolgsessie willen geven, waarin ze meer de diepte in gaan. Dat zou mooi zijn!

Wil je meer informatie over het werk van Erik en Rob, kijk dan op het YouTube-kanaal #E-MEESTERS: https://www.youtube.com/playlist?list=PLBylDQ66OAjbvf5LaEb5Nqq1RXOpjjgcY

donderdag 26 november 2015

Boek review: Wetboek voor bloggers



Het boek Wetboek voor bloggers is geschreven door Charlotte Meindersma, als jurist gespecialiseerd in het informatierecht (onder meer auteursrecht, merkenrecht, reclamerecht en privacy). Het boek, met als subtitel De (on)geschreven regels voor succesvolle online schrijvers probeert in twintig hoofdstukken alle facetten van het bloggen te behandelen.

Daarmee is het boek behoorlijk ambitieus opgezet. Het behandelt zeer diverse onderwerpen zoals de geschiedenis van het bloggen, het opstarten van een eigen blog, branding en vormgeving, privacy, planning, bescherming, reclame en marketing. Eigenlijk alles wat je als serieus blogger zou moeten weten.

Het boek is vlot geschreven met korte hoofdstukken en paragrafen. Charlotte hanteert een prettige informele schrijfstijl. Uit het hele boek blijkt haar gedegen expertise en ze maakt de (soms) taaie onderwerpen, zoals auteursrecht, SEO en content curatie goed toegankelijk.

Bloggen is een serieuze zaak
Af en toe lijkt het boek vooral commercieel geöriënteerd te zijn. Het gaat er van uit dat je als blogger succesvol wil zijn. Het is natuurlijk fijn om een groot publiek te bereiken en dit boek legt de lat hoog. Dat is op zich geen verkeerd uitgangspunt. Zeker als je als blogger je wil professionaliseren. Charlotte nuanceert dit beeld gelukkig wel in andere vormen van bloggen, zoals collegiaal of persoonlijk bloggen.

Echter, wat soms in het boek ontbreekt is de fun van het bloggen. Onderwerpen worden soms best serieus behandeld, zoals de noodzaak voor een goed ontworpen huisstijl en een eigen manifest. Dat kan sommigen misschien afschrikken om te beginnen met bloggen. Hoewel een goede voorbereiding vaak belangrijk is, is bloggen mijns inziens ook bij uitstek iets waar je gedurende het proces steeds beter in kunt worden. Laagdrempelig beginnen en langzamerhand jezelf verbeteren is hierbij een heel normaal proces. Misschien moeten startende bloggers beginnen bij hoofdstuk 8 (Schrijven; blijf bloggen!) en later het begin van het boek als nog goed doorlezen...

Waardevolle toevoegingen van externe experts
Het boek is behoorlijk tekstueel en had af en toe best wat meer afbeeldingen mogen gebruiken als ondersteuning van de tekst. Sommige onderwerpen zoals ontwerp, layout en structuur lenen zich erg goed om visueel ondersteund te worden. Wel is het erg prettig dat er regelmatig concrete casussen zijn toegevoegd om de transfer naar de praktijk te maken.

Als afronding van elk hoofdstuk staan er interessante interviews met allerlei bloggers opgenomen, zoals Raymond Snijders, Kirsten Jassies en Cynthia Schultz. Zo zijn er veel externe experts die inhoudelijk bijdragen aan het boek. Dat geeft vaak fijne inkijkjes in een specifiek onderwerp en belicht het net weer op een andere manier. Sommige interviews zijn heel verhelderend, sommige blijven wat oppervlakkig. Al met al zijn de interviews een waardevolle toevoeging aan het boek. 

Een compleet en toegankelijk boek
Concluderend stel ik dat Charlotte er in geslaagd is om een compleet en toegankelijk boek over bloggen te schrijven. Het is met name fijn om als naslagwerk te kunnen raadplegen. Het is ook zeker niet nodig om het hele boek eerst van kaft tot kaft uit te lezen voordat je concreet aan de slag kunt. Neem liever Charlottes eigen raad ter harte: “Ga het gewoon doen. Schrijf. Druk op die publiceer-knop. Wees niet bang.”

Het Wetboek voor bloggers is onder andere beschikbaar via Charlottes eigen website (https://www.charlotteslaw.nl) of via managementboek.nl (https://www.managementboek.nl/boek/9789082329605/wetboek-voor-bloggers-charlotte-meindersma)

dinsdag 24 november 2015

Podcast #10 Mimi van Dun: Week v/ Mediawijsheid


In mijn tiende podcast spreek ik met Mimi van Dun, projectcoördinator mediawijsheid bij Beeld en Geluid in Hilversum. Met Mimi bespreek ik de Week van de Mediawijsheid, MediaMasters, de ontwikkelingen van mediawijsheid van de afgelopen tien jaar in het algemeen en waar het de komende jaren (wellicht) naar toe gaat.

Luister naar ons gesprek via Soundcloud.com of klik hieronder op play.



Je kunt je abonneren op mijn podcast, door in de iTunes store, de podcast app of Soundcloud.com te zoeken op Don Zuiderman. Reacties op deze podcast zijn altijd van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan deze blogpost of via Twitter (@MimivanDun, @Mediawijzer of @donzuiderman).

donderdag 19 november 2015

Expertsessie: Mediawijsheid in het Pabo curriculum (vervolg)

Precies een half jaar geleden was de eerste expertsessie voor Pabo's op het gebied van mediawijsheid. Destijds mocht ik een keynote geven over mediawijsheid vorm is gegeven in ons eerstejaars programma. Lees mijn verslag van deze eerste expertsessie: http://donzuiderman.blogspot.nl/2015/05/expertsessie-inbedding-mediawijsheid-op.html

Vandaag was het vervolg, een tweede expertsessie waarin Pabo's met elkaar in gesprek gingen over mediawijsheid in hun curriculum. In deze vervolgsessie was het mogelijk om elkaar wederom te inspireren en tegelijkertijd meer te verdiepen!


Mediawijzer.net is inmiddels een netwerkbedrijf van duizenden partners. Het doel van deze organisatie is om de jeugd (0 t/m 18 jaar) zo mediawijs mogelijk te maken volgens drie dimensies: onderwijs, opvoeding en ontdekken.

Voorbeelden vanuit de praktijk
De deelnemers van vanmiddag werd gevraagd om zich voor te stellen en eventueel kort iets te pitchen over hoe zij mediawijsheid vormgeven op hun Pabo. Ik was zelf als eerste aan de beurt. Ik vertelde kort iets over de minor Wereldvakken, waarbinnen Mediawijsheid een onderdeel van 5 EC vult. Vierdejaars studenten krijgen hiervoor de keuze uit vier opdrachten:
  • Zet een aantal geocaches uit;
  • Maak een educatieve video;
  • Maak een educatieve website;
  • Bouw een portaal in WikiKids.
Een aantal andere deelnemers gaf mooie voorbeelden. Henk Averesch (Hogeschool Viaa, Zwolle) gaf aan dat zij samenwerken met Teachers Channel, waarbij studenten hun eigen e-cursus ontwikkelen voor een landelijke leermiddelenbank. Deze worden beoordeeld en komen vervolgens online, voor een ieder om te gebruiken. Paul Fischer (Hanzehogeschool Groningen) werkt samen met Google en brengt programmeren in de school, met name unplugged activiteiten omdat deze voor basisscholen zeer toegankelijk zijn.

Terugblik vorige keer
Mary Berkhout (programmamanager Mediawijzer.net) gaf een korte terugblik op de vorige expertsessie: het ging over de leerling van de toekomst (zie de foto van het meisje met Oculus Rift hieronder). Kinderen groeien op in een combinatie van de werkelijke wereld en de digitale wereld. Wat begon als een smartphone-revolutie, doorgroeide naar een tablet-revolutie, is nu een virtual reality-revolutie aan het worden. Immersive learning, ook bijvoorbeeld door Minecraft EDU, wordt toegankelijker dan ooit tevoren.

Anna Bashmakova and Oculus Rift door
Sergey Galyonkin (https://www.flickr.com/photos/sergesegal/10166365646)

Tegelijkertijd ging het vorige keer ook over het feit dat er geen gelijke kansen zijn voor alle kinderen op dit moment. Sinds die vorige expertsessie zijn diverse onderzoeken gepubliceerd, zoals Monitor Jeugd en Media, Iene Miene Media en LVB onderzoek. Daaruit blijkt onder andere verschil tussen jongens/meisjes en hogere/lagere opleidingsniveaus. Er zijn ook specifieke aandachtsgezinnen (lagere sociale klasse, eenoudergezinnen, niet-westerse gezinnen, niet-mediawijze ouders) en kwetsbare kinderen (licht verstandelijk beperkten) zijn zowel slachtoffer als dader.

Mediawijsheid in het Pabo-curriculum
Monique van der Hoeven presenteerde waar SLO de afgelopen maanden mee bezig is geweest en waar ze de komende maanden mee aan de slag gaan. Zo is SLO erg druk met gedegen onderzoek naar de zogenaamde 21st century skills (of 21e eeuwse vaardigheden).

Welk onderwijs moeten nu ontwikkeld worden? Dat is ook het uitgangspunt van het platform Onderwijs 2032. Er zijn nu regelmatig nieuwe ontwikkelingen, zeker nu onlangs het advies van Paul Schnabel als concept is vrijgegeven (klik). Het definitieve advies komt waarschijnlijk vanaf december of januari. Het doel van de commissie is om te bepalen waartoe wij leren.

Het uitgangspunt is één kerncurriculum: de basis voor iedereen om te participeren in de maatschappij. Daarin worden de volgende vier deelgebieden benoemd:
  • Taalvaardig (zowel Nederlands als Engels);
  • Rekenvaardig;
  • Digitaal vaardig;
  • Maatschappelijk en sociaal vaardig.
Er lijkt minder focus op cognitieve gebieden en meer ruimte/aandacht voor mediaontwikkeling. Dit advies gaat een behoorlijke invloed krijgen op het onderwijs. SLO blijft het in de gaten houden, maar eigenlijk zou iedereen in het onderwijs dat moeten doen.

Hieronder staat de presentatie van Monique, waarbij de kanttekening geldt dat veel uitwerkingen nog concept zijn. De verwachting is dat dit in december/januari wel definitief is.



Het resultaat van het onderzoek dat SLO in 2014 heeft uitgevoerd staat in een online rapport: www.slo.nl/downloads/2014/21e-eeuwse-vaardigheden-in-het-curriculum-van-het-funderend-onderwijs.pdf

De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:
  • 21e eeuwse vaardigheden komen weinig structureel en doelgericht aan de orde;
  • Leraren hebben meer houvast nodig;
  • Gegeven het belang van de vaardigheden is meer aandacht wenselijk.

Nu is SLO bezig met concrete uitwerking van probleem oplossen, creativiteit en digitale geletterdheid. Ze formuleren daarbij een beschrijving, inhoud en doelen, plus een voorbeelduitwerking.

De plannen van SLO voor 2016 zijn om aan de slag te gaan met een aantal andere vaardigheden. Waarschijnlijk zelfregulering en kritisch denken. Dit is vooral de wens van scholen en educatieve uitgevers. SLO heeft zeker ook behoefte aan afstemming met Pabo's.

Wat is er nu anders dan vijf jaar geleden? Er is momenteel landelijk gezien meer draagvlak, veel meer momentum. Ook vanuit de politiek, denk maar aan Onderwijs 2032. Er zijn nu veel meer belanghebbenden en er gaan dingen veranderen de komende jaren in het PO en VO. Dus lerarenopleidingen moeten gaan meebewegen. Nu lijken vooral de kennisbases leidend, maar we zullen meer en meer met elkaar moeten samenwerken.

EYE heeft al ervaring met het ontwikkelen van een leerlijn op het gebied van mediawijsheid. Dit hebben ze samen met de iPabo gedaan. Wat hen opvalt is dat het onderwijs in Nederland ontzettend veel gebruik maakt van audiovisuele bronnen, maar dat er nauwelijks mediaeducatie plaatsvindt! Een bizarre discrepantie... Een mogelijkheid is om ook cultuuronderwijs te betrekken als extra insteek om mediawijsheid op de kaart te zetten. Daarnaast is volgens veel deelnemers ook de inductiefase erg interessant om te gebruiken voor bijscholing. Of misschien zelfs nog de periode na de inductiefase. Maar, ook zeker al in het reguliere Pabo curriculum!

Werkvorm 1: Kritisch kijken naar de materialen van SLO
Allard Strijker van SLO introduceerde de eerste werkvorm. Hij had een aantal conceptmaterialen meegenomen van de uitwerking van mediawijsheid. De vraag aan ons was om daar kritisch naar te kijken en te bepalen of dit werkbaar zou zijn voor ons als Pabo.

Hieronder staan de werkbladen, waarbij de kanttekening gemaakt moet worden dat de definitieve uitwerking waarschijnlijk in december/januari volgt.



De eerste reacties liepen uiteen. Sommigen zien direct mogelijkheden om met collega's in gesprek te gaan, anderen vinden het te sturend of te veel op een afvinklijstje lijken. Over het algemeen vonden de deelnemers het fijn om op zo'n concreet niveau terug te zien wat mediawijsheid volgens SLO inhoudt.

Ik vroeg me af in hoeverre de uitwerking van SLO overeenkomt met de uitwerking van het Mediawijsheid Competentiemodel. Zijn er hiaten of is er veel overlap? Daarvoor zouden beide documenten goed vergeleken moeten worden. Dat heeft SLO vast ook al wel gedaan... 

Werkvorm 2: Hoe nu concreet aan de slag?
Na een korte pauze, praatten we in een nieuwe groepssamenstelling over waar je als Pabo nu mee kunt starten en welke adviezen we elkaar kunnen geven. Aan het eind van deze werkvorm presenteerde elke groep in maximaal 120 seconden hun bevindingen.
  • Groep 1 wilde vooral meer samenwerking onderling. Niet gelijk heel groot, dat kan kleinschalig. Misschien gezamenlijk projectjes en daarover uitwisselen. De groep was voor zowel specifieke vakverdieping op het gebied van mediawijsheid als geïntegreerd in thematische opdrachten om de transfer te waarborgen. Studenten kunnen meer eigenaarschap over hun eigen onderwijs krijgen door vraaggestuurd te werken.
  • Groep 2 wilde meer vakintegratie op Pabo's. ICT is zeker geen vak op zich. Dit begint nu bij Inholland steeds meer te lukken. ICT is altijd gekoppeld aan een ander vak. Elk semester staat een ander onderwerp centraal, zoals digiborden en digitale prentenboeken.
  • Groep 3 wilde vooral gewoon doen en kleine successen uitwisselen met collega's. Ook studenten zijn goede ambassadeurs voor mooi onderwijs en dit werkt als een olievlek. Een concreet voorbeeld zijn korte demonstraties van ICT middelen tijdens pauzes in de aula (Pabo Fontys).
  • Groep 4 schetste een ontwikkelingslijn voor docenten.Van onbekwaam naar mediawijs. Het begint met een 0-meting, daarna bewustwording, de dialoog, het bepalen van de context/visie en uiteindelijk de vorm van het onderwijs. Dit geldt trouwens niet alleen voor docenten, maar ook zeker voor studenten.
Sommige deelnemers gaven aan behoefte te hebben aan een quickscan op Paboniveau op het gebied van mediawijsheid. Maar deze is er reeds, namelijk in de leermiddelenbank van Teachers Channel: www.teacherschannel.nl/arrangements/412


De afronding: hoe gaan we nu verder?
Iedereen vond dat er een vervolg moet plaatsvinden. Elkaar ontmoeten en uitwisselen blijft belangrijk. Bewustwording en dialoog zijn het middel om ook anderen hierbij te betrekken. We zouden dit soort expertsessies breder moeten trekken. Misschien landelijk, misschien vooral met eigen collega's.

Het idee is om over een half jaar een derde expertsessie te organiseren, waarbij het LOBO wordt betrokken (klik). Mediawijsheid moet niet alleen van ICT docenten (of een paar enthousiastelingen) blijven, maar als onderdeel van de visie van de opleiding op vele plekken terug komen. Ik kijk uit naar de verdere samenwerking!

We sloten af met een ludieke Kahoot quiz gebaseerd op het boek Schermgaande Jeugd van Patti Valkenburg: https://play.kahoot.it/#/k/9ed84e74-58dd-492c-b49d-94a5f4739722

Mijn foto's van vandaag zijn beschikbaar via https://goo.gl/photos/EjfZVTb2LNPBctH98

maandag 16 november 2015

Webinar: Virtuoze School met Gert Biesta

Vanavond was een webinar over de virtuoze school met Gert Biesta (www.hetabc.nl/webinar-virtuoze-school). Gert Biesta is Professor of Education aan het Department of Education van Brunel University London. Hij is visiting professor bij het lectoraat Kunstacademie van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en bij NLA University College, Bergen in Noorwegen. Daarnaast is hij geassocieerd lid van de Onderwijsraad en inspirator voor de Virtuoze School.

Ik heb de webinar met veel interesse gevolgd en doe hieronder verslag van mijn bevindingen:

Wat betekent nu goed onderwijs? Om het kostbare gedachtegoed hierover van Gert Biesta te delen is dit webinar opgezet. Het doel is om het idee van virtuositeit te bespreken en om beter zicht te krijgen op virtuoos onderwijs en virtuoos onderwijzen.

STAP 0: De context
Wat zou het onderwijs zijn zonder virtuositeit? Biesta vergelijkt dat met een worstfabriek. Eenvormig, saai en voorspelbaar.


Waar docenten handelen volgens vooraf geformuleerde 'scripts'. Volgens Biesta is dit best de droom van sommige beleidsmakers en onderzoekers... Maar wat veel erger is, waar ook leerlingen/studenten handelen volgens vooraf geformuleerde 'scripts'. Dit is al meer aan het gebeuren is dan we misschien denken. Onderwijsinstellingen proberen te standaardiseren hoe studenten denken. Er is steeds meer de behoefte om controle te krijgen op de student en het studeren.

Dit zorgt voor voorspelbaarheid en probeert risico's te mijden. Het is ook een onderwijssysteem wat niet meer levendig is. Is dat dan goed onderwijs? Volgens Biesta zeker niet. Onderwijs is een levendig proces en dus is er kwaliteit van docenten nodig!


STAP 1: Het begrip virtuositeit
Virtuositeit houdt volgens Biesta het volgende in: "Het belichaamde vermogen om in concrete situaties datgene te doen wat onderwijspedagogisch gezien wenselijk is." 

Het gaat om het kunnen oordelen over hoe en oordelen over het waartoe.

Waarom hebben we het begrip virtuositeit nodig? Het is een alternatief voor competentiegerichte benaderingen. Deze hebben vooral hun focus op kunnen, maar niet op het kunnen oordelen over wat er wanneer gedaan moet worden. Deze benaderingen zijn dus vaak te beperkt.

Het is ook een alternatief voor evidence-based benaderingen. Die willen het oordeel vervangen door 'bewijs' over 'wat werkt'. Vaak zonder te vragen wat werkt voor wat, voor wie, en tegen welke prijs. Ze zijn gebaseerd op een causale conceptie van onderwijs. Eveneens te beperkt.

Bij virtuoos onderwijzen en virtuoos onderwijs staat de docent in het hart van het onderwijsproces. Als belangrijke eigenaar, maar niet de enige eigenaar! Er zijn veel verschillende belanghebbenden, maar de docent is de centrale schakel.

Het gaat om een kwaliteit van professioneel handelen, niet van denken; niet logisch-deductief, maar belichaamd; het handelen 'doordacht' maken, oftewel in de vingers krijgen. Het heeft dus veel te maken met denkend handelen, maar ook met goed waarnemen. Je moet situaties onderwijspedagogisch kunnen zien en daarop handelen.

Het vermogen om te kunnen zien wat er in deze specifieke situatie nodig is. Het vermogen om mogelijkheden te zien die nog geen realiteit zijn en daarop te anticiperen. Onderwijspedagogisch handelen is dus georiënteerd op het niet-zichtbare. Hiervan is onlangs een mooie Noorse publicatie verschenen: Pedagogikk for det uforutsette (Torgersen, 2015). Misschien komt deze ook in het Engels of Nederlands beschikbaar?


STAP 2: Theorie (geïnspireerd door Aristoteles)
Het uitgangspunt is dat er twee soorten handelen zijn:
  1. Handelen in het domein van het onveranderlijke. Veel in de wereld is onveranderlijk, zoals natuurkundige wetten. Hierbij gaat het om oorzaken en gevolgen.
  2. Handelen in het domein van het veranderlijke. Bijvoorbeeld het sociale domein. Hierbij gaat het om handelingen en mogelijke gevolgen.
Dit tweede handelen is een kunst, geen wetenschap. En kunst vraagt om virtuositeit. Er zijn zelfs weer twee kunsten in de wereld van het veranderlijke: de kunst van het maken en de kunst van het handelen. Met name het onderscheid hiertussen is belangrijk.
De eerste is vakmanschap. Kunnen oordelen over het toepassen van algemene kennis in steeds weer unieke situaties. De vraag van het hoe (Grieks: techne)
De kunst van het handelen gaat om het oordelen over wat er gedaan moet worden. Geen kwestie van vakkundigheid maar van praktische wijsheid (Grieks: phronesis).

Daarmee is virtuositeit (van het Griekse woord arete) geen vaardigheid of competentie, maar een kwaliteit van het 'zijn'.

In het onderwijs geldt altijd naast de vraag hoe je iets doet, de vraag waartoe je iets doet. Goed om in je achterhoofd te houden!


STAP 3: De vraag naar het waartoe van onderwijs en onderwijzen
Wat is nu de bedoeling van het onderwijs. Een suggestie van Biesta: "Volwassen vrijheid mogelijk maken. Daarom is onderwijs geen kwestie van het maken van dingen (produceren) maar van het volwassen-in-de-wereld-willen-zijn mogelijk maken (scheppen)."

De doelen van het onderwijs zijn drieledig:
  • Kwalificatie (kunde);
  • Socialisatie (omgangskunde);
  • Persoonsvorming  (volwassen worden).
Let op: dit zijn niet drie deelgebieden van het curriculum, maar drie aspecten die op ieder moment aan de orde zijn. (Bijvoorbeeld: feiten uit je hoofd leren, werkt ook socialiserend en persoonsvormend)

Biesta onderscheidt drie oordeelsmomenten in al het onderwijspedagogisch handelen:
  1. Wat willen we dat onze studenten in ieder domein bereiken?
  2. Wat is de meest geëigende manier om dat te bereiken? Effectiviteit en vormende kwaliteit. Hoe wil je het liefst handelen?
  3. Hoe gaan we om met spanning en 'trade offs'? Soms gaan activiteiten ten koste van andere doeldomeinen. Ben je je daar bewust van?
Dat zorgt allemaal voor een behoorlijk complex speelveld van de leraar (een beetje zoals 3D schaken). De drie componenten van virtuositeit (vakmanschap, oordeelsvermogen en oriëntatie) hebben altijd invloed op elkaar. Als je dus met één bezig bent (kwalificatie), wat voor invloed heeft dit dan op de andere domeinen?


Onderwijspedagogisch handelen is altijd een pragmatische kwestie. Niets is wenselijk in zichzelf. Alles hangt af van het doel en de bedoeling. Soms flexibel, soms star, soms gesloten, soms open, soms leerling-gericht, soms leerstof-gericht, soms helder, soms onhelder, etc. 


STAP 4: De vorming van virtuositeit
Hoe ontwikkel je nu virtuositeit? Eenvoudig gezegd: door te oefenen, oefenen, oefenen! Praktische hulpmiddelen hierbij zijn jezelf waarnemen, eventueel via video-opnames en collega's waarnemen. Daarnaast kun je op meerdere niveaus oefenen:
  • Oefenen van oordelen: wat is in deze situatie onderwijspedagogisch gezien wenselijk? Lerarenopleidingen: begin op dag 1 met deze vraag en ga de komende jaren deze vraag verdiepen. Dit is het fundament!
  • Oefenen van waarnemen: onderwijspedagogisch leren kijken;
  • Oefenen van het spreken: anders gaan spreken over onderwijs en onderwijzen;
  • Oefenen van het handelen: in het diepe! In de praktijk uitproberen!

STAP 5: Een nieuwe kennisbasis voor het onderwijs
De evidence-based benadering probeert kennis in, van en over het onderwijs in algemene abstracte en gedecontextualiseerde 'wetten' te vangen. Daarmee zet het uiteindelijk het weten van de docent buitenspel.

Maar virtuositeit geeft op nieuw aandacht aan het weten van de docent! Zie ook de publicatie van Shulman, The Wisdom of Practice (2004).

En er zijn twee taken: dit (belichaamde) weten zichtbaar maken, zodat het verder doordacht kan worden. En dit (belichaamde) weten deelbaar maken, zodat het op andere plekken benut kan worden.

In het onderwijs moeten we meer het belang inzien en van onderwijspedagogische casuïstiek, net zoals medische casuïstiek en juridische casuïstiek. Conclusie: we moeten eduprudentie ontwikkelen, net als jurisprudentie!

Als een vervolg op dit webinar is er een werksessie gepland op 11 december. Op 31 maart is er een volgend webinar en op 18 april een inspiratiesessie. Aanmelden voor deze activiteiten kan via www.hetabc.nl/virtuozeschool 





vrijdag 13 november 2015

Workshop: ONDER EMBARGO

Vanmiddag was op de Pabo van Hogeschool Utrecht de  gave workshop ONDER EMBARGO verzorgd door Mirjan Albers (Cubiss) en Tom van de Wetering (SETUP). De workshop ging over cryptografie en legde continu de link naar de 21st century skills die hierbij noodzakelijk zijn, zoals probleemoplossend vermogen, kritisch denken, creativiteit, samenwerking, etc.

Keynote over 21st century skills
De middag begon met mijn inleidende keynote over 21st century skills. In mijn keynote wilde ik vooral de hype rondom deze "nieuwe" vaardigheden relativeren en vergelijken met oudere vormen van onderwijs. Daarnaast kwamen ook echt nieuwe vaardigheden aan bod, zoals informatie-, kennis- en publicatiemanagement. Ik sloot af met het vraagstuk rondom integratie en toetsing van deze vaardigheden, waarbij mijns inziens met name observatie en betekenisverlening belangrijke gereedschappen zijn van een leerkracht om kinderen te helpen in hun ontwikkeling. Hieronder staat de keynote als ondersteuning van mijn verhaal.




Cryptografie
Mirjan en Tom leidden de workshop in over cryptografie, waarbij het draait om het kunnen versleutelen en ontcijferen van een boodschap. Er zijn altijd drie partijen betrokken: de verstuurder, de ontvanger en het grote publiek dat "meeluistert". Hoe verstuur je een boodschap die de ontvanger kan ontgrendelen, zonder dat het grote publiek dit lukt? Onderstaande video legt dit concept uit:


Vervolgens gingen alle deelnemers aan de slag. Elk groepje kreeg een koffertje met daarin verschillende voorwerpen, zoals een kaart van de Verenigde Staten, een klokkenspel, een boek en een aantal speelkaarten. Sommige voorwerpen waren gemerkt door middel van kleurstickertjes.

Om te ervaren hoe ingewikkeld cryptografie is, gaf Tom ons de volgende boodschap om te ontcijferen: "DE SOM VAN ROME IS BIJ DE GLASHANDELAAR BEKEND" Wat zou dat kunnen betekenen?


Het lastige van bovenstaande puzzel is dat de uitkomst totaal onbekend is. Ben je op zoek naar een persoon, plaats, getal, of iets heel anders? Het woord SOM suggereert iets optellen. Maar wat dan? Ga je letters tellen of speelkaarten optellen. Maar welke dan?

Een deelnemer heeft opeens een openbaring: GLASHANDELAAR is synoniem voor RUITENBOER. In het boek zitten meerdere speelkaarten verstopt. Op de eerste pagina van hoofdstuk 4 zit de ruiten boer vastgeplakt. En nu? Is het antwoord 4? Dat is nog geen SOM.

Een tweede deelnemer ziet ineens in de tekst een aantal Romeinse cijfers op deze bladzijde staan. Dat kan geen toeval zijn! IX, IX en XVII. Bij elkaar opgeteld 35. Dat is het antwoord van de puzzel!


Zelf puzzels verzinnen
De laatste opdracht van de workshop was om zelf een puzzel te maken, waarvan de uitkomst TEXAS moest zijn. Direct gaan alle deelnemers aan de slag met het uitdenken van ingewikkelde puzzels. Soms erg ingewikkeld of vergezocht, maar soms ook heel eenvoudig. Althans, dat denken de ontwerpers. Als we de bedachte puzzels namelijk uitwisselen, blijkt het nog altijd niet zo eenvoudig te zijn om elkaars puzzel te kraken, ook al weet iedereen al de uitkomst! Maar het ontdekken van het pad er naar toe valt dus zeker niet mee. Een beruchte valkuil is dat je veel te ingewikkeld gaat denken. Een doebare puzzel bestaat uit ongeveer drie lagen: een hint, tussenstation en de oplossing.

Transfer naar het basisonderwijs
Vooraf was het enigszins spannend om te kijken of de transfer van deze pittige workshop gemaakt kon worden naar het basisonderwijs, maar volgens mij is dat heel goed mogelijk. Het idee om in kleine groepjes met een koffertje met concrete materialen aan de slag te gaan is erg aansprekend. Als je een aantal startpuzzels op het goede niveau hebt, kunnen kinderen proberen deze te kraken.

Als vervolgactiviteit zouden leerlingen hun eigen puzzels mogen verzinnen. Elk groepje ontvangt in het geheim een oplossing en vervolgens mogen ze zelf de puzzel daar naar toe bedenken. Uiteraard bedenken ze daarbij een eerste hint. Lukt het de andere groepjes om met deze hint elkaars code te kraken?



Ontwerpend leren
Nog een tandje hoger is om leerlingen hun eigen koffer te laten vullen met zowel conventionele materialen als zelf ontworpen materialen (3D-printen). Daarbij sluiten dergelijke lessen niet alleen aan bij 21st century skills, maar ook bij ontwerpend leren.

Sowieso komt de cyclus van ontwerpend leren heel gemakkelijk aan bod bij het ontwikkelen en doorontwikkelen van goede puzzels. Een goede puzzel is uitdagend, maar niet frustrerend of te eenvoudig. Volgens mij heb je namelijk nooit in één keer de perfecte puzzel bedacht. Kortom, voldoende redenen om al in het basisonderwijs met cryptografie aan de slag te gaan!

woensdag 11 november 2015

mBot unboxing & assembling

Een paar dagen geleden ontving ik de mBot, een stoere kleine robot voor kinderen. De mogelijkheden van de mBot zijn best groot; hij wordt geleverd met meerdere sensoren en hij is te programmeren via Scratch.

Alle mogelijkheden moet ik nog verkennen, maar hieronder staat een eerste impressie van de mBot.



Mocht iemand meer ervaring hebben, goede bronnen weet of zelf een mooie video met de mBot hebben gemaakt, laat het weten!

maandag 9 november 2015

Podcast #09 Bernolf Kramer: Kind Leren Media bij Pabo Tilburg


In mijn negende podcast spreek ik met Bernolf Kramer, docent Kind Leren Media aan de Pabo van Fontys Hogescholen. Op een bepaalde manier is Bernolf collega van mij en we praten samen over ICT op de Pabo. Hoe komt het toch dat ICT in het onderwijs zo langzaam doorgang lijkt te vinden? 

Luister naar ons gesprek via Soundcloud.com of hieronder door op play te klikken.



Je kunt je abonneren op mijn podcast, door in de iTunes store, de podcast app of Soundcloud.com te zoeken op Don Zuiderman. Reacties op deze podcast zijn altijd van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan deze blogpost of via Twitter (@Bernolf of @donzuiderman).

vrijdag 6 november 2015

Maker Faire

Vanochtend was de afronding van de tweedejaars keuzecursus Onderwijs ontwerpen voor de 21e eeuw. Centraal in deze cursus staat de cyclus van ontwerpend leren, ingevuld vanuit de vakken Techniek en ICT. Studenten kregen de opdracht om voor beide vakken een product te ontwerpen en te maken.

Ontwerpcyclus
De ontwerpcyclus bestaat uit zeven stappen. Deze cyclus en stappen zijn een hulpmiddel. In de realiteit zullen soms stappen meerdere keren worden gedaan, overgeslagen of er weer op terugkomen om vervolgens weer verder te gaan. De zeven stappen zijn:
  1. Probleemverkennenenformuleren
  2. Verkennen
  3. Ontwerpvoorstel
  4. Uitvoeren
  5. Testen en bijstellen
  6. Communiceren
  7. Verdiepen
Leerdoelen
  • De student hanteert de ontwerpcyclus om een product te construeren dat voldoet aan een specifiek pakket van eisen op het gebied van techniek.
  • De student hanteert de ontwerpcyclus om een product te construeren dat voldoet aan een specifiek pakket van eisen op het gebied van programmeren, robotica of physical computing.
  • De student ontwerpt lessen waarin leerlingen door middel van ontwerpend leren inzicht krijgen in een specifiek techniekdomein
  • De student ontwerpt lessen waarin leerlingen door middel van ontwerpend leren inzicht krijgen in programmeren, robotica, of physical computing.
  • De student onderbouwt en verantwoordt met relevante theorie zijn lesontwerpen over ontwerpend leren.
  • De student onderzoekt en legt uit wat de samenwerkingsmogelijkheden zijn van externe instanties gericht op wetenschap en technologie (zoals het fablab) met het basisonderwijs in Nederland en in Vlaanderen.

Ontwerpopdrachten
Voor Techniek is er de keuze uit drie ontwerpopdrachten en voor ICT is er eveneens de keuze uit drie ontwerpopdrachten. De student maakt eerst kennis met de grote lijnen van Wetenschap en Technologie en pas daarna met de specifieke opzet vanuit Techniek en ICT. De volgende stap is om aan de slag te gaan met de verschillende materialen. Pas als de student zicht heeft op de mogelijkheden gaat hij zich verder verdiepen in één van de ontwerpopdrachten voor Techniek en ICT om vervolgens zelf een ontwerp te maken.

Mogelijke ontwerpopdrachten voor Techniek zijn:
  • Stoel (met eigen onderstel) 
  • Lamp (zonder lamponderdelen)
  • Hangmeubel (creatiever dan een doos)
Mogelijke ontwerpopdrachten voor ICT zijn:
  • Scratch-project 
  • Lego Mindstorms Robot
  • 3D-object ontwerpen en printen
  • Combinatie van ontwerpopdrachten

De Maker Faire
Tijdens de Maker Faire presenteerden alle studenten hun werk. Mijn collega's Jurgen Memelink (Techniek) en Gerard Dummer (ICT) beoordeelden de producten van elke student. Tegelijkertijd gaven studenten ook feedback aan elkaar. De belangrijkste uitgangspunten hierbij waren:
  • Hoe is het ontwerpproces (tot nu toe) verlopen?
  • Hoe zou je het product nu nog doorontwikkelen?
Bekijk hieronder mijn videoverslag van de Maker Faire.

maandag 2 november 2015

Podcast #08 Pauline Maas en Tessa van Zadelhoff: De noodzaak van programmeeronderwijs in het basisonderwijs

Tessa en Pauline
In mijn achtste podcast spreek ik via Google Hangout met Pauline Maas (http://www.4pip.nl) en Tessa van Zadelhoff (http://warempel.nl). Zij houden zich allebei onder andere bezig met programmeeronderwijs in het basisonderwijs. Met Pauline en Tessa spreek ik over het feit dat momenteel programmeren ontzettend hot is in het onderwijs. Een dergelijke interesse was er in de jaren '60 en '70 ook, maar dit heeft zich destijds nooit doorgezet. Wat is er nu wezenlijk anders of ebt de interesse over een aantal jaar weer weg? Daarnaast bespreken of een CAS netwerk (zoals in Groot-Brittannië) opzetten in Nederland een positief effect zou hebben.

Luister hieronder naar ons gesprek via Soundcloud.com.



Je kunt je in iTunes abonneren op mijn podcast, door in de iTunes store (of de podcast app) te zoeken op Don Zuiderman. Reacties op deze podcast zijn altijd van harte welkom, bijvoorbeeld onderaan deze blogpost of via Twitter (@4pip, @warempel of @donzuiderman).

vrijdag 30 oktober 2015

Gastles programmeren (De Tandem IJsselstein)

Vandaag verzorgde ik in groep 8 van basisschool De Tandem in IJsselstein ruim twee uur lang programmeerles. De leerlingen waren razend enthousiast en wilden eigenlijk niet stoppen, maar op een gegeven moment moest ik toch echt de les afronden...

Sandwich Robot
Ik begon met een korte introductie op het onderwerp programmeren en het klassieke voorbeeld van de Sandwich Robot. De leerlingen mochten in groepjes van vier nadenken over een juist programma om mij, als Sandwich Robot, een boterham met hagelslag te laten smeren en opeten.

Alle groepjes gingen ontzettend voortvarend te werk en waren druk aan het overleggen om de juiste oplossing te vinden. Maar die juiste oplossing vond ik zelf niet zo interessant. Met name het denk- en overlegproces is heel belangrijk voor het leren.  Ik begeleidde de groepjes door hen met concrete materialen het programma uit te testen. Dat zorgde meestal voor openbaringen en nieuwe inzichten.

Uiteindelijk mochten de leerlingen mij dan echt programmeren en het werd, zoals het hoort, een flinke troep in het lokaal met boter, hagelslag een broodkruimels. De activiteit leidde tot veel hilariteit, maar ook frustratie, omdat een robot nu eenmaal ontzettend dom is!

Scratch
De tweede helft van de programmeerles gingen de leerlingen in tweetallen aan de slag achter de computer. Met behulp van de programmeertaal Scratch mochten ze zelf een game ontwerpen. Als voorbereiding daarop zagen ze een korte video-instructie van Scratch en kregen ze een papieren werkboekje dat hen stap voor stap door dit proces leidde. Echter, de meeste leerlingen wilden hun eigen ding doen en waren vooral druk met het verkennen van alle mogelijkheden binnen Scratch!

Alle leerlingen waren zo ontzettend enthousiast en wilden meer en meer. Ik moest bekennen ook soms niet precies te weten hoe bepaalde problemen opgelost konden worden. Leerlingen hielpen elkaar en het verbaasde mij wat voor een mooie resultaten ze bereikten in een uurtje tijd.

Na afloop van de les gaf de leerkracht aan dat programmeren in Scratch zou worden toegevoegd aan het keuzewerk dat leerlingen mogen doen als ze hun weektaak af hebben. Een groter compliment kun je volgens mij niet krijgen!

Hieronder staat mijn presentatie van de hele programmeerles:



De les was een groot succes en ik verzorg deze graag op andere scholen! Mocht een andere school ook interesse hebben voor een dergelijke gastles programmeren (of eventueel een aangepast programma), neem dan gerust contact met mij op!

donderdag 29 oktober 2015

Professionalisering: Digiborden in de onderbouw

Vanmiddag verzorgde ik een uur professionalisering voor de onderbouwleerkrachten (groep 1 t/m 4) van basisschool De Tandem in IJsselstein op het gebied van digiborden. In een uur kun je natuurlijk lang niet alle informatie over digiborden behandelen, maar het ging met name over de meerwaarde van een digibord en praktische rijke tools om direct snel mee aan de slag te kunnen.

Hieronder staat mijn keynote van de bijeenkomst:




Centraal in de professionalisering stonden de zes meerwaardes van het digibord volgens de publicatie van Kennisnet Meerwaarde van het digitale schoolbord:
  • Levendiger presentaties;
  • Heldere organisatie van bronnen;
  • Meer interactie;
  • Met stemkastjes het leren zichtbaar maken;
  • Meer samenwerkend leren;
  • Gemotiveerde leerlingen.
Bij elk van bovenstaande meerwaardes had ik concrete voorbeelden en verkenden we mogelijkheden voor jonge kinderen. Het uitgangspunt is altijd dat leerlingen zelf actief aan het digibord werken, bijvoorbeeld tijdens de zelfstandig-werk-tijd of als extra optionele hoek.

De deelnemers waren erg tevreden met de praktische voorbeelden en tips en wilden gelijk nieuwe tools inzetten de volgende dag. Hun persoonlijke hoogtepunt was het zelf ervaren hoe leuk interactie met het digibord is door middel van een smartphone of tablet. Leerlingen in groep 3 en 4 hebben momenteel een klein persoonlijk whitebord, maar het is zeker interessant om deze te vervangen voor echte tablets en daarmee de mogelijkheden te vergroten!

In een uur kun je toch flink inspireren en nieuwe dingen tonen. Ik vond het mooi om met deze groep leerkrachten aan de slag te gaan en het leert mij ook weer praktische toepassingen in de klas. Een beetje kruisbestuiving dus!

woensdag 28 oktober 2015

Aankondiging: Workshop ONDER EMBARGO

Met groot succes heb ik afgelopen jaar meerdere workshops georganiseerd, tot nu toe vooral over programmeeronderwijs. Binnenkort is er een nieuwe workshop, dit keer over cryptografie! Cubiss zal deze bijzondere workshop speciaal op de Pabo van Hogeschool Utrecht verzorgen.


Op vrijdag 13 november kun je zelf meespelen met de workshop ONDER EMBARGO. Is het nog mogelijk om te communiceren zonder privacy? Hoe kun je informatie creatief beveiligen? Met welke maaktechnieken kun je een boodschap overbrengen? Hoe kun je een geheime boodschap ontsleutelen? Om te kunnen leven en werken in onze huidige (gedigitaliseerde) maatschappij hebben we 21e eeuwse vaardigheden nodig zoals creativiteit, ICT-geletterdheid, probleemoplossend vermogen en kritisch denken.

In het spel ONDER EMBARGO staat een presidentscampagne centraal. De hierboven genoemde 21e eeuwse vaardigheden vormen de sleutel tot de verkiezingswinst. Deelnemers gaan in groepen op zoek naar tools om te (over)leven in een wereld waarin we elkaar steeds meer bekijken, afluisteren, sturen en controleren. Ze gaan creatief aan de slag met het versleutelen van boodschappen met als doel geheime communicatie tot stand te brengen. Game-elementen zijn geïntegreerd in het spel binnen een rijke context met haalbare, uitdagende opdrachten voor de deelnemers.


Deze workshop is gratis toegankelijk voor iedereen! Er is een maximale capaciteit van 28 deelnemers. Er is geen specifieke voorkennis nodig, maar kijk vooral onderstaande kennisclip die uitlegt waarom de 21st century skills zo belangrijk zijn voor het onderwijs: https://youtu.be/V9ZwFdyEa5s

Het programma - Vrijdag 13 november

12.15 uur - Inloop
12.30 uur - Start met introductiecollege
13.00 uur - Workshop
15.15 uur - Transfer naar het basisonderwijs
15.30 uur - Afsluiting
De locatie

Hogeschool Utrecht (locatie Utrecht)
Padualaan 97
3584 CH Utrecht
Specifiek lokaal volgt nog...

Alle deelnemers aan deze workshop krijgen na afloop een mooi certificaat. Schrijf je nu in voor de workshop ONDER EMBARGO via het online inschrijfformulier: http://goo.gl/forms/UIrZ3NCUwF. Let op: als je je inschrijft, rekenen we op je!

Hopelijk tot 13 november!