dinsdag 19 mei 2015

MOOC: Het roofdieren-probleem-project

De laatste quiz van de MOOC Assessment and Teaching of 21st Century Skills is gebaseerd op een case study. Hieronder heb ik deze case study vertaald naar het Nederlands omdat ik denk dat deze heel mooi aantoont hoe je in het onderwijs toetsing kan verrijken om ook de 21st century skills mee te nemen.


Achtergrondinformatie
Deze opdracht is gegeven aan een groep 8 in een klein plaatsje in landelijk Australië waar de meeste mensen een schapenboerderij houden. Deze boerderijen zijn vaak zeer groot, vele duizenden hectare. Boeren hebben vaak moeite om hun schapen te beschermen tegen roofdieren, voornamelijk dingo's, vossen en wilde katten. Daarnaast jagen de vossen en wilde katten op meerdere kleine diersoorten in het wild die hierdoor bijna uitgestorven zijn.

Gedurende de jaren zijn er verschillende beheersingsmethoden uitgeprobeerd. Zo worden de roofdieren gelokt, vergiftigd en neergeschoten. Ook zijn er ontzettend lange hekken gebouwd om de dingo's in het noordwesten in te sluiten, buiten de boerderijen.

Onlangs hebben experts een Nieuwe Aanpak gesuggereerd, waarbij de dingo's opnieuw toegelaten worden tot het boerderijgebied. De theorie is dat de dingo's het aantal vossen en wilde katten zullen terugdringen, waardoor schapen en andere diersoorten minder last van roofdieren zullen hebben. De boeren zijn geïnteresseerd in deze aanpak, maar maken zich ook zorgen. Vooral families vinden het gevaarlijk voor hun kinderen als dingo's weer terugkeren naar de boerderijen.

Zowel de boeren als milieuactivisten maken zich zorgen dat de theorie onjuist blijkt te zijn en dat de situatie zal escaleren. Jagers, stropers en hekkenbouwers maken zich zorgen dat hun banen zullen verdwijnen. Maar toch is iedereen niet blij met de huidige situatie en wordt er gezocht naar een betere oplossing...


Het roofdieren-probleem-project
Een leerkracht van een lokale school heeft omtrent bovenstaande achtergrondinformatie een leerlingproject ontworpen met de naam Het roofdieren-probleem-project. Hierin zijn kerndoelen vanuit geschiedenis en oriëntatie op jezelf en de wereld opgenomen. 

In het project moeten de leerlingen onderzoek doen naar de geschiedenis van de beheersing van vossen, wilde katten en dingo's in Australië. Ze krijgen de opdracht om van alle beheersingsmethoden (inclusief de Nieuwe Aanpak) de voordelen, nadelen en effectiviteit in kaart te brengen en hun bevindingen met behulp van een PowerPoint aan de klas te presenteren. Ook moeten zij aanbevelingen doen over wat zij de beste oplossing vinden voor het probleem. De leerkracht wil ook dat de leerlingen hun gezamenlijke probleemoplosvaardigheden ontwikkelen.

Drie verschillende aanpakken
De leerkracht heeft drie verschillende aanpakken voor de leerlingen ontworpen om dit project aan te pakken. Deze aanpakken hebben hun eigen manier van lesgeven en beoordelen: 
  • Aanpak 1 (individuele focus): leerlingen werken zelfstandig aan het project;
  • Aanpak 2 (groepsfocus): leerlingen werken in groepjes;
  • Aanpak 3 (CPS focus): leerlingen werken eerst individueel en daarna gezamenlijk verder. 

Aanpak 1 in detail 
Net als bij de andere aanpakken bespreekt de leerkracht met de hele klas uitvoerig het project. Ze behandelt het belang van geschiedenis en oriëntatie op jezelf en de wereld om het probleem te verduidelijken. Ook staat ze stil bij de complexiteit van het probleem en de verschillende standpunten van de diverse betrokkenen.

Ze legt uit dat elke leerling individueel onderzoek gaat doen naar elke beheersingsmethode (inclusief de Nieuwe Aanpak) van de roofdieren en de bevindingen presenteert met behulp van een PowerPoint aan de rest van de klas. Hierin moeten de voor- en nadelen naar voren komen en de effectiviteit van elke beheersingsmethode. Tot slot moet elke leerling een aanbeveling doen over de beste oplossing voor het probleem.

In de klas mogen de leerlingen tijd gebruiken om informeel ideeën en informatie uit te wisselen. De leerkracht verklaart dat de toetsing uit één onderdeel bestaat; zij zal ieders werk (de presentatie) beoordelen met behulp van een beoordelingsformulier dat in gaat op zoeken, verwerken en presenteren van informatie over de geschiedenis van de beheersingsmethoden en de invloed hiervan op de betrokkenen. De leerkracht bespreekt dit beoordelingsformulier met de leerlingen, zodat zij weten waarop zij beoordeeld worden. De leerkracht begeleidt de leerlingen waar nodig, afhankelijk van hun mate van zelfstandigheid. Ze houdt bij welke leerlingen de kans benutten om samen te werken.




Aanpak 2 in detail 
Net als bij de andere aanpakken bespreekt de leerkracht met de hele klas uitvoerig het project. Ze behandelt het belang van geschiedenis en oriëntatie op jezelf en de wereld om het probleem te verduidelijken. Ook staat ze stil bij de complexiteit van het probleem en de verschillende standpunten van de diverse betrokkenen.

Ze legt uit dat elke leerling in een groepje samenwerkt om onderzoek te doen naar elke beheersingsmethode (inclusief de Nieuwe Aanpak) van de roofdieren. Elk groepje presenteert de bevindingen met behulp van een PowerPoint aan de rest van de klas. Hierin moeten de voor- en nadelen naar voren komen en de effectiviteit van de beheersingsmethoden. Tot slot moet elk groepje een aanbeveling doen over de beste oplossing voor het probleem.

De groepjes worden door de leerkracht samengesteld zodat er in elk groepje leerlingen zitten die sterk zijn in geschiedenis en oriëntatie op jezelf en de wereld. Zo ontstaan er mogelijkheden om binnen de groep elkaar te ondersteunen. De leerkracht houdt ook rekening met leerlingen die niet zo goed met elkaar omgaan en zorgt dat de leerlingen in een groepje elkaar aardig vinden. De tijd in de klas mogen de leerlingen in hun groepje samenwerken.

De leerkracht legt uit dat de toetsing uit twee delen bestaat:
  • Zij zal ieders werk (de presentatie) beoordelen met behulp van een beoordelingsformulier dat in gaat op zoeken, verwerken en presenteren van informatie over de geschiedenis van de beheersingsmethoden en de invloed hiervan op de betrokkenen. Ieder groepslid krijgt hetzelfde resultaat.
  • Elke leerling beoordeelt de bijdrage van elk ander groepslid. Ze hanteert hiervoor een CPS Vragenlijst voor medeleerlingen (zie hieronder). Deze vragenlijst is gebaseerd op de deelvaardigheden andermans perspectief innemen en sociale regulatie, met als subvaardigheden het kunnen aanpassen van communicatie op andermans behoeften, ingaan op suggesties van anderen, verantwoordelijkheid nemen, conflicthantering en andermans kwaliteiten en aandachtsgebieden inschatten. Elke leerling wordt door alle andere groepsleden beoordeeld en het uiteindelijke oordeel is het gemiddelde van al deze andere beoordelingen.
De leerkracht bespreekt de twee beoordelingsformulieren met de leerlingen, zodat zij weten waarop zij beoordeeld worden. De leerkracht begeleidt de groepjes waar nodig en stimuleert hen in het samenwerken.



Aanpak 3 in detail 

Net als bij de andere aanpakken bespreekt de leerkracht met de hele klas uitvoerig het project. Ze behandelt het belang van geschiedenis en oriëntatie op jezelf en de wereld om het probleem te verduidelijken. Ook staat ze stil bij de complexiteit van het probleem en de verschillende standpunten van de diverse betrokkenen.

De leerkracht legt uit dat het project uit twee fases bestaat. In FASE 1 kiest elke leerling één beheersingsmethode uit waarin ze zich gaan verdiepen om expert te worden. Ze onderzoeken de voordelen, nadelen en de effectiviteit van deze specifieke beheersingsmethode en presenteren hun bevindingen met behulp van een PowerPoint of iets soortgelijks. Echter (!), ze presenteren alleen aan de leerlingen die zich in dezelfde beheersingsmethode hebben verdiept.
Na deze presentaties mogen de leerlingen hun eigen presentatie herzien en verbeteren, waardoor ze nog meer expertise vergaren. De leerkracht ziet dit als een kans voor leerlingen om de bijdragen van anderen over te nemen (CPS, sociale vaardigheden, perspectief innemen, niveau F). Door dit proces worden deelvaardigheden zoals responsiviteit, metacognitie en onderhandeling vergroot.

In FASE 2 stelt de leerkracht nieuwe groepjes samen met telkens één expert van een bepaalde beheersingsmethode. De groep mag geen extra onderzoek doen naar het probleem en mag alleen vanuit de reeds aanwezige kennis en informatie een groepspresentatie maken voor de rest van de klas.
In deze presentatie moeten van alle beheersingsmethoden de voordelen, nadelen en effectiviteit naar voren komen. Tot slot moet elk groepje een aanbeveling doen over de beste oplossing voor het probleem.

De leerlingen zijn van elkaar afhankelijk. De leerkracht selecteert voor elke groep een leerlingen met een hoge bekwaamheid in sociale vaardigheden voor CPS (zodat er leiderschap in de groep aanwezig is), maar de rest van de groep wordt aselect samengesteld, met als enige voorwaarde dat ieder groepslid een andere expertise heeft. De leerkracht benadrukt dat elke groep de expertise van de groep moet benutten en dat ze een creatieve en informatieve presentatie moeten ontwerpen die recht doet aan alle beheersingsmethoden. In FASE 2 wordt de tijd in de klas benut om in de groep samen te werken.


De leerkracht legt uit dat de toetsing uit drie delen bestaat:
  • Voor FASE 1 zal zij zal ieders werk (de presentatie) beoordelen met behulp van een beoordelingsformulier dat in gaat op zoeken, verwerken en presenteren van informatie over de geschiedenis van de beheersingsmethoden en de invloed hiervan op de betrokkenen.
  • Voor FASE 2 zal zij het groepswerk (de presentatie) beoordelen met behulp van hetzelfde beoordelingsformulier. Ieder groepslid krijgt hetzelfde resultaat.
  • Voor FASE 2 zal elke leerling de bijdrage van elk ander groepslid beoordelen. Ze hanteert hiervoor een CPS Vragenlijst voor medeleerlingen (zie hieronder). Deze vragenlijst is gebaseerd op de deelvaardigheden andermans perspectief innemen en sociale regulatie, met als subvaardigheden het kunnen aanpassen van communicatie op andermans behoeften, ingaan op suggesties van anderen, verantwoordelijkheid nemen, conflicthantering en andermans kwaliteiten en aandachtsgebieden inschatten. Elke leerling wordt door alle andere groepsleden beoordeeld en het uiteindelijke oordeel is het gemiddelde van al deze andere beoordelingen.

De leerkracht bespreekt de twee beoordelingsformulieren met de leerlingen, zodat zij weten waarop zij beoordeeld worden. Ze vertelt de leerlingen dat de CPS Vragenlijst voor medeleerlingen vaker in het jaar gebruikt zal worden bij andere projecten, zodat de leerlingen de kans krijgen om zich verder te bekwamen.



CPS Vragenlijst voor medeleerlingen
Om leerlingen elkaar te laten beoordelen is het handig om gebruik te maken van een korte gestructureerde vragenlijst. Hieronder staat de vragenlijst die aansluit bij de deelvaardigheden andermans perspectief innemen en sociale regulatie.



Conclusie
Bovenstaande case study was voor mij persoonlijk echt een eye opener! Ineens viel voor mij alle informatie van de afgelopen weken op z'n plek doordat bij dezelfde casus drie verschillende toetsvormen worden uitgelegd.

Ik kan me zo goed vinden in de derde toetsaanpak, waarbij leerlingen zowel op individueel niveau als op groepsniveau zich kunnen ontwikkelen. Bovendien is de toetsing zo georganiseerd dat ze echt elkaar nodig hebben in de groep om verder te komen. Veel beter dan groepswerk waarbij sommige leerlingen vaak hun snor drukken en anderen extra hard werken voor een goed resultaat. Ook de vragenlijst die leerlingen over elkaar invullen is een mooi middel om goede samenwerking te stimuleren en ik denk dat dit waardevol is om tijdens een project te gebruiken.

Ik hoop dat dit voorbeeld ook voor anderen verhelderend werkt en dat het hierdoor gemakkelijker is om de transfer naar de eigen praktijksituatie te maken. Hieronder kan iedereen opmerkingen plaatsen, ik ben heel benieuwd hoe anderen naar deze manier van toetsen aankijken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten